Zaltbommel
 
Spoorbrug
Aufriss
Spoorbrug Zaltbommel (Schets: Martini Buys)

"Gezien de grote breedte van 350 m van de rivier de Waal in de omgeving van Zaltbommel was het niet mogelijk het zomerbed in een keer te overspannen. Men koos de oplossing met pijlers in de rivier en drie bruggen, ieder met een overspanning van 124,3 m, over het zomerbed. Hiervoor werd hetzelfde brugtype gebruikt als voor de grote brug van Kuilenburg. De bovenrand was nu echter circelvormig gebogen en het vakwerk was van de tweede orde. De uiterwaarden waren geheel aan de Utrechtse zijde van de rivier gelegen. Hier kwamen acht vakwerkbruggen met overspanningen von 59,7 m. De vakwerken hiervan waren eveneens van de tweede orde maar hadden evenwijdige randen. In overleg met de Commissie voor de Rijnvaart werd de eerst ontworpen draaibrug weggelaten en werden de bruggen, evenals te Kuilenburg, hoog gelegd. Mogelijke bezwwaren van de dijkbesturen tegen de overbrugging werden overwonnen door het afsnijden van twee nauwe gedeelten in de rivier nabij de brug.

Lage
Spoorbrug Zaltbommel (Schets: Martini Buys)

In het algemeen huldigde men bij de Staatsspoorwegen de stelregel dat voor de grote bruggen het vakwerktype gekozen werd, meestal van de tweede orde. Uitzonderingen waren de grote overspanningen van de bruggen te Zutphen en Kuilenburg die van de derde orde waren. Bij de later gebouwde bruggen is men overgegaan naar de enkelvoudige vakwerken. Bruggen boven 60 m overspanning hadden in de regel gebogen bovenranden. Hiervoor werde de parabool- of de circelvorm gekozen.

De gehele overbrugging werd ingericht voor enkelspoor. De pijlers en landhoofden werden zodanig gebouwd dat naast deze enkelsporige brug nog een tweede kon worden geplaatst.

Onder leiding van Van Diesen werd door de ingenieurs E.F. van Dissel en J.M.Telders het ontwerp gemaakt en de uitvoering verzorgd. Telders. werd later hoogleraar aan de Polytechnische School te Delft.

De hoofdliggers van de bruggen zijn uitgevoerd in getrokken ijzer. De langs- en dwarsdragers van de bruggen met een overspanning van 124,3 m waren van Bessemer-staal, de rijvloer van de bruggen over de uiterwaard van getrokken ijzer.

Bij de montage zijn alle bruggen boven het zomerbed en de uiterwaard op houten steigers opgesteld. Om de scheepvaart zo weinig mogelijk te hinderen werd in de rivier steeds een opening vrij gehouden.

De aannemer van de bruggen was de firma J.C.Harkort te Harkorten.

De bouw van de overbrugging begon in december 1864 met de onderbouw die september 1868 werd opgeleverd. Met de bovenbouw werd begonnen in juli 1867. Deze was in september 1869 gereed.

foto

In verband met de drukke treindienst werd omstreeks 1932 een tweede brug naast de in 1869 gereed gekomen enkelsporige overbrugging gebouwd waarvan de onderbouw reeds ingericht was voor dubbelspoor.

In 1940 werden in elk spoor twee grote enkelsporige bruggen vernield. Direct na 1940 werden eerste de in 1932 gebouwde bruggen hersteld en de betreffende spoor in dienst gesteld. Acht onbeschadigde aanbruggen uit 1869 werden niet meer in Zaltbommel gebruikt maar elders in het land als noodbruggen benut. Een overgebleven grote overspanning uit 1869, die bestemd was voor de herstelling van de brug bij Hedel, verongelukte tijdens het transport. Inmiddels werd ook begonnen met het fabriceren en monteren van nieuwe bruggen voor het tweede spoor.

Nog voordat deze bruggen gereed waren werden er in 1944 grote vernielingen aan de bovenbouw van beide sporen angericht.

Na de oorlog werden eerst de bruggen in het westelijke spoor hersteld waarbij zoveel mogelijk gebruik werd gemaakt van restanten van de in 1932 en tussen 1941 en 1944 gebouwde nieuwe bruggen. Dit spoor werd in 1947 weer in dienst gesteld.

In 1951 waren ook de bruggen in het andere spoor gereed. Na de oorlog kreeg de overbrugging de naam 'Ir.W.Hupkes Brug'.

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, pp.211ff, ff
photo
Verkeers-/Spoorbruggen Zaltbommel
©2019 ultramarin.nl