Zaltbommel
 
Verkeersbrug
Aufriss
Verkeersbrug Zaltbommel

"De overbrugging van de Waal bij Zaltbommel, 1933, was gelegen in de rijksweg van Hedel naar Culemborg en verving een pontveer te Zaltbommel. De plaats van de overbrugging was 50 m westelijk van de spoorbrug uit 1869.

De plaats van de pijlers en de landhoofden van de nieuwe brug werd geheel bepaald door die van de spoorbrug. Zo kwamen er over het zomerbed drie openingen met twee rivierpijlers die werden overbrugd met doorgaande vakwerkliggers met overspanningen van 127,4 m. In het winterbed, aan de noordzijde, waren er acht openingen, overspannen door vakwerkliggers, telkens doorgaande over twee openingen, met overspanningen van 60,3 m. De doorvaarthoogte in het zomerbed was gelijk aan die van de spoorbrug (ruim 9 m boven de hoogst voorgekomen rivierstand).

De overbrugging kreeg een rijdekbreedte van 11 m, met aan weerszijden schampstroken van 0,5 m zodet de breedte tussen de hoofdliggers 12 m was. Buiten de hoofdliggers waren verhoogde paden voor langzaam verkeer met een breedte van 2 m.

Bij het vaststellen van de hoofdvorm van de bovenbouw was het uitgangspunt dat samen met de spoorbrug een behoorlijk beeld moest worden verkregen. Er werd echter wel besloten om, teneinde verwarring te vermijden, aan de verkeersbrug een eigen vorm te geven. Darrom koos men voor vakwerkliggers met evenwijdige randen (parallelliggers), terwijl bij de spoorbrug de grote rivierbruggen een gebogen bovenrand hadden. Voorts werd gestreefd naar een eenvoudig, rustig stavenpatroon. Dir werd het v-patroon met verticalen en schuine beëindigingen.

foto
Bommelse Brug

De doorgaande vakwerkliggers over de drie openingen in het zomerbed, hart op hart 12,9 m gelegen, hadden scharnieropleggingen op één van de rivierpijlers en op de andere drie pijlers rolopleggingen. In iedere overspanning waren er 12 velden van 10,6m lengte. De bovenrand had een bakprofiel, de onderrand werd gevormd door twee geconstrueerde u-profielen, de diagonalen hadden dubbele wanden, gekoppeld door vakwerken, de verticalen waren geconstrueerde I-profielen. De dwarsdragers waren geconstrueerd, de langsliggers gewalste INP-balken. Het bovenstabiliteitsverband was een rhombenvakwerk, het onderverband een diagonalenvakwerk. De vloer van het rijdek en van de zijpaden was van gewapend beton, afgedekt met asfalt. Het staal van de grote rivierbruggen was St.52, Union Baustahl van de Dortmunder Union. Alleen voor ondergeschikte delen werd het normale St.37 gebruikt.

De aanbrug, met overspanningen van 60,3 m en veldlengten van 6m, hadden een soortgelijke constructie. Hier was het materiaal St.37.

Met de bouw werd eind 1930 begonnen. Op 18 november 1933 werde de brug voor het verkeer opengesteld door de minister van waterstaat ir.J.A.Kalff.

De grote rivierbruggen werden gemaakt door Werkspoor te Amsterdam, de aanbruggen door De Pletterij v/h L.J.Enthoven en Cie te Delft, samen met Penn en Bauduin te Dordrecht en F.Kloos en Zonen te Kinderdijk.

Een bijzonderheid bij de uitvoering was dat bij de drie grote overspanningen de methode van vrije uitbouw werd gebruikt. Eerst werd de brug over de noordelijke opening, die voor de scheepvaart van weinig betekenis was, op een eenvoudig steigerwerk gebouwd. Van de beide andere openingen moest er éé geheel vrij blijven terijl tegelijkertijd in de andere opening een vak van ten minste 60 m voor de scheepvaart open moest worden gehoden. Het bruggedeelte in de zuidelijke opening werd gedeeltelijk gemonteerd op een steiger en verder met behulp van twee vooraf gereedgemaakte hulpbruggen onder de hoofdliggers. De montage ven de zuidelijke en de noordelijke brug werd in de zomer van 1932 uitgevoerd. Vóór de winter van 1932-1933 werden de steigerwerken uit de rivier verwijderd (een algemene voorwaarde voor de bouw van rivierbruggen). De montage van de middenbrug werd toen voortgezet door vrije uitbouw van vier velden van weerszijden waarna de hulpbruggen, die voor de zuidelijke opening waren gebruikt, aan de beide uiteinden van de uitkragende brugdelen met behulp van een drijvende bok werden ingehangen. Vervolgens werd het middengedeelte, bestaande uit zes velden, als scharnierend brugdeel tussen de beide kraagarmen gemonteerd. De sluiting van de scharnieren vond plaats nadat de brug het volle eigen gewicht droeg.

In 1940 en 1945 werden de drie grote zomerbedbruggen door oorlogshandelingen vernield en weer in dezelfde constructie herbouwd. In 1996 werd de overbrugging vervangen door een tuibrug."

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, pp.316ff
Aufriss
Martinus Nijhoffbrug Zaltbommel
foto
©2019 ultramarin.nl