Rotterdam
 
Willemsbrug
foto
Willemsbrug (1871)

"In de tweede helft van de negentiende eeuw nam het verkeer tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van Rotterdam zodanig toe dat veerponten in het vervoer hiervan over de Maas niet meer konden voorzien. In 1849 was er reeds een ontwerp van J.A. Beyerinck voor een hangbrug over de Maas. In 1864 maakte ook W.N.Rose een plan voor een overbrugging die zowel voor gewoon verkeer als voor spoorwegverkeer was ingericht. Beide plannen kwamen niet tot uitvoering. Eerst in de jaren zeventig werd, samen met de overbrugging van de Koningshaven aan de zuidzijde van het Noorderijland, over de Nieuwe Maas een brug gelegd. Deze kreeg de naam Willemsbrug naar koning Willem III die op 21 mei 1874 de eerste steen legde.

Het ontwerp van de brug werd opgedragen aan de ingenieur D.A.Wittop Koning onder verantwoordelijkheid van de toenmalige directeur van gemeentewerken C.B.van der Tak.

De brug kreeg de voor die tijd aanzienlijke breedte van 9,9 m tussen de hoofdliggers waarin een rijdek van 9, m, terwijl aan weerszijden van de hoofdliggers uitgebouwde voetpaden waren met een breedte van 2,2 m. De totale breedte tussen de leuningen was 16 m. Er waren drie bruggen met overspanningen van ongeveer 89 m, met korte aanbruggen aan beide zijden van de rivier. Er was geen beweegbaar gedeelte, hoge schepen konden door de Koningshaven passeren waar twee draaibruggen waren.

De hoofdliggers, hart op hart 10,7 m, waren vakwerkliggers met evenwijdige randen volgens het stelsel Mohnié. De hoogte van de hoofdliggers was 10 m tussen de zwaartepunten van de randen, de dwarsdragers werden 4,45 m hart op hart gelegd, dezelfde afstand als die van de verticalen van de vakwerkligger. De verhouding tussen de hoogte van de hoofdligger en de afstand van de verticalen leidde tot een tweevoudig vakwerk. De randstaven waren bakvormig, de verticalen hadden een I-vorm, samengesteld uit hoekijzers en gekruiste diagonaaltjes van platijzer, de diagonalen waren van platijzer. De dwarsdragers waren gekonstrueerd, de consoles voor de voetpaden waren vakwerken. Tussen de dwarsdragers lagen langsdragers, gewalste I-balken die het houten rijdek droegen. De hoofdliggers waren van smeedijzer, de constructie daartussen van Bessemer-staal. Aan de bovenzijde en aan de onderzijde waren tussen de hoofdliggers stabiliteitsverbanden aanwezig. Aan beide zijden van de overbrugging waren tegen de eindportalen fraai gedecoreerde ijzeren poorten geplaatst. Het materiaal van de bovenbouw was smeedijzer behoudens de dwarsdragers die van Bessemer-staal waren.

foto
Oude Willemsbrug

Met de onderbouw werd begonnen in mei 1874. Op 24 oktober 1878 werd de brug voor het verkeer geopend.

De uitvoering van de bovenbouw was in handen van de firma Cail & Cie te Parijs, het gietijzer werd geleverd door de firma L.I.Enthoven en Co te 's-Gravenhage.

In 1884 werden er op de brug tramsporen gelegd, aan weerszijden van het rijdek en zo dicht mogelijk bij de hoofdliggers om de extra krachten in de dwarsdragers zo klein mogelijk te houden.

In 1924 werde de brug versterkt en werde de voet- en fietspaden breder gemaakt. In 1926 werd de overbrugging 2,1 m omhoog gebracht in verband met de eisen van de scheepvaart. Later werde de middenbrug nogmaals verhoogd. In 1981 werde de brug vervangen door een nieuw Willemsbrug."

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, pp.286ff
foto
Nieuwe Willemsbrug
©2019 ultramarin.nl