Nijmegen
 
Spoorbrug
riss
Spoorbrug Nijmegen

"De bouw van de brug over de Waal bij Nijmegen vond nagenoeg gelijktijdig plaats met de bouw van de brug over de Rijn bij Arnhem en ook hier deden zich problemen voor met het Bessemer-staal.

De dubbelsporige overbrugging bestond uit drie grote bruggen, ieder met een overspanning van 129,4 m boven het zomerbed, en vijf aanbruggen, ieder met een overspanning van 55,8 m boven de aan de rechteroever gelegen uiterwaard.

De hoofdliggers van de grote bruggen waren dubbelwandige vakwerken van de tweede orde met een rechte beëindiging en cirkelvormig gebogen bovenranden. De diagonalen waren uit strippen samengesteld. De op druk belaste verticalen waren verstijfd. De afstand van de verticalen was in de eindvelden 4,1 m. Van het einde naar het midden nam de lengte van de velden toe. In het midden van de brug was de veldlengte 8,3m. De bedoeling van deze ongelijke veldlengten was de helling van de diagonalen zoveel mogelijk gelijk te doen zijn en daarmee de brug een fraaier uiterlijk ge geven.

photo
Spoorbrug Nijmegen

Evenals bij de brug over de Rijn bij Arnhem [Oosterbeek] was in het bestek bepaald dat de langs- en dwarsdragers, zoals gebruikelijk voor grote bruggen, zouden worden uitgevoerd in Bessemer-staal. Ook bij de Nijmeegse brug had men te kampen met Bessemer-staal van een slechte kwaliteit. Bij het beproeven van een aantal gereedgekomen geklonken liggers voor de rijvloer van de grote bruggen, waren de resultaten zodanig dat men, evenals bij de stalen liggers van de brug bij Arnhem, geen vertrouwen meer had in het Bessemer-staal. Dit leidde er toe dat langs- en dwarsdragers, die oorspronkelijk bedoeld waren voor de langere velden, zekerheidshalve in kleinere velden werden toegepast waar ze minder zwaar zouden worden belast. Een aantal langsdragers werd hiertoe ingekort.

photo
Spoorbrug Nijmegen - Brughoofd

De aanbruggen met een overspannung van 55,8 en een hooggelegen rijvloer waren geheel gelijk aan die van de brug bij Arnhem. Zowel de hoofdliggers als de langs- en dwarsdragers waren van getrokken ijzer.

Onder leiding van de hoofdingenieur van de Staatsspoorwegen J.G. van de Bergh werd het ontwerp gemaakt door de ingenieurs J.M.Telders en jhr O.J.H. Repelaer van Driel die ook met de leiding van de uitvoering waren belast.

De aannemer van het maken en stellen van de bovenbouw was de Union Actien Gesellschaft für Bergbau, Eisen- und Stahl-Industrie te Dortmund.

Het werk aan de onderbouw begon in maart 1875 en werd in november 1877 opgeleverd. Bijkomende werkzaamheden aan de onderbouw kwamen in mei 1879 gereed. Het werk aan de bovenbouw begon in augustus 1875 en was in augustus 1878 voltooid.

Aufriss
Aufriss
Aufriss

Van de in 1880 gebouwde dubbelsporige overbrugging werd in 1940 de grote middenoverspanning vernield. De overbrugging werd voorlopig hersteld door gebruik te maken van een enkelsporige brug over drie openingen die in de fabriek gereed lag en oorspronkelijk bestemd was voor de overbrugging van het Amsterdam-Rijnkanaal bei Schalkwijk. Voor het in Nijmegen toepassen van deze brug was het nodig hulppijlers in de Waal te bouwen.

In 1944 werd een van de hulppijlers vernield en viel de hulpbrug in het water. Direct na de oorlog werd de hulppijler hersteld en werd de hulpbrug weer herplaatst. Omstreeks 1950 werde deze brug vervangen door een nieuwe grote dubbelsporige brug.

In 1983 werd de gehele overbrugging vervangen. Boven het zomerbed kwam een grote dubbelsporige stalen brug met een overspanning van 235 m en alle aanbruggen werden vervangen door dubbelsporige bruggen van voorgespannen beton.

uit: H.M.C.M.van Maarschalkerwaart/J.Oosterhoff/G.J.Arends: Bruggen in Nederland I - Vaste bruggen van ijzer en staal, pp.229ff., 243ff
photo

Spoorbrug Nijmegen (1983)

foto
Spoorbrug Nijmegen - Snelbinder (foto: Studio SK)
foto
Spoorbrug Nijmegen - Snelbinder
©2019 ultramarin.nl